Hoe ziet een werkdag van een uitvaartverzorger eruit? Eén van onze collega’s schrijft er over.
De dag van de uitvaart
De wekker gaat vroeg. Vandaag is het de uitvaart van een mevrouw die moeder, oma en overgrootmoeder is. Het wordt een kerkdienst in de plaatselijke kerk en aansluitend aan de dienst wordt mevrouw bij haar echtgenoot begraven.
De kerkdienst begin om 10.30 uur. Maar voor die tijd moet er nog wel het één en ander gebeuren.
Ik trek mijn pak aan en vertrek naar kantoor. Daar ben ik rond 8.00 uur. De spullen die ik vandaag nodig heb leg ik klaar. Prentjes, papieren, foto, kruisje, condoleancemap en grafmarker.
De kerkboekjes staan beneden al klaar. Ik maak het digitale dossier in orde en verplaats dat naar het archief. Het papieren dossier vul ik aan en zet ik in de kast waar de administratieve afdeling het verder oppakt. Ondertussen ruim ik mijn schrijfmap op en vul het aan met de juiste papieren. Ik ruim mijn bureau op en ga naar beneden.
Beneden zitten drie collega’s op mij te wachten voor de briefing. Deze collega’s zijn gastvrouwen en mijn steun en toeverlaat vandaag. We zijn in de loop der jaren al aardig op elkaar ingespeeld dus mijn “slappe” bakje thee staat al klaar. We praten even bij maar gaan daarna over tot de orde van de dag. Ik geef hen de informatie die ze nodig hebben. Hoeveel plaatsen te reserveren, wie doet wat, wat ik van ze verwacht op het kerkhof, wie staat er buiten als de rouwauto komt etc.
Als alle neuzen dezelfde kant op staan vertrekken ze naar de kerk. Ik weet nu dat alles goed geregeld is en ik vertrouw blind op hun ervaring.
Als de collega’s vertrokken zijn haal ik de kist uit de koeling en leg er de gewenste bloemstukken op. De overige bloemstukken zet ik klaar. Ik check nog even mijn dankwoord en wacht op de familie.
Zij willen graag achter de rouwauto aanrijden naar de kerk. Ik ontvang de familie, ze zijn ruim op tijd dus ik voorzie ze nog even van een bakje koffie. Ze zijn gespannen wat niet onlogisch is. De kinderen zetten moeder zelf in de rouwauto, plaatsen vlaggetjes op hun eigen auto en de rouwstoet krijgt vorm. We maken een omweg door de straat waar de overledene bijna haar hele leven gewoond heeft. We rijden langzaam door de straat. Het is ontroerend om te zien dat haar buren naar buiten komen voor een laatste groet.
Om 10.15 uur komen we bij de kerk aan. Mijn collega wijst de familie naar de vrijgehouden parkeerplaatsen en ook voor mij is er een parkeerplek gereserveerd.
De familie wil graag helpen om moeder uit de rouwauto te halen. Als ik zie dat de gastvrouw en de chauffeur dit prima onder controle hebben ga ik de kerk in om de pastoor te begroeten en te melden dat we er zijn. Eventuele bijzonderheden kunnen dan nog worden doorgesproken.
De muziek is de dag ervoor getest en het grootste deel zal een koor zingen. Alles is geregeld. De bel luidt, de kerkdienst begint. Achterin de kerk staat de overledene en naast de kist haar kinderen. Er worden bloemen door de kleinkinderen gedragen. Achter de kist staan de overige familieleden. De pastoor begroet de overledene en we brengen haar richting het altaar. Mijn collega’s pakken de bloemen aan en leggen ze rondom de kist. Ik begeleid de familie tot ze in de banken zitten en neem dan zelf plaats.
Het verloopt soepel, als een geoliede machine zonder dat het statisch is. Dat maakt me trots.
Gedurende de dienst is mijn taak alleen maar er zijn. Observeren of het met de directe familie goed gaat.
Het is een mooie dienst, met mooie woorden en mooie muziek. Een liefdevol afscheid.
Aan het einde van de dienst komen mijn collega’s naar voren. Tijdens de absoute staan wij stil naast elkaar. Ik krijg een knikje van de pastoor en loop naar het spreekgestoelte. Ik spreek namens de familie het dankwoord uit en nodig ze uit om ons te volgen naar de begraafplaats.
De familie begeleidt moeder de kerk uit, mijn collega’s regelen de bloemen. Daarna gaan we gezamenlijk naar de afscheidsplaats op het kerkhof. Daar aangekomen zegent de pastor nog eenmaal de overledene met wijwater en zand. Als de pastor de begraafplaats verlaat dank ik nogmaals de aanwezigen en nodig hen uit tot een laatste afscheid.
Daarna begeleiden we de overledene naar het graf. Deze keer willen de kinderen zelf de kist laten dalen en doen mijn collega’s en ik een stap terug.
De familie neemt voor de laatste keer afscheid. Totdat zij de begraafplaats verlaten, blijven wij in stilte, twee aan twee bij het graf staan. Als de familie weggaat, ruimen we op wat nodig is en verlaten de begraafplaats. Ik neem de tas aan met spullen voor de familie, dank mijn collega’s en ga richting de condoleance.
Als ik de condoleance locatie binnenkom check ik direct of de naaste familie voorzien is van eten en drinken. Als ik zie dat dat in orde is zoek ik zelf een plekje. Soms is dat bij de directe familie, soms bij de pastoor en anders gewoon daar waar plaats is. Ik drink een bakje thee en kom ook even tot mezelf. Ik maak her en der een praatje, want je komt steeds vaker een bekende tegen. Daarna ga ik afscheid nemen van de familie. Ik overhandig ze het tasje met de condoleancemap, kaarten, foto en overgebleven prentjes. Ik wens ze sterkte en vertrek.
Ik hoef niet meer langs kantoor en kan dus direct naar huis. Thuis kleed ik me om, maak een grote pot thee en laat de dag nog even passeren. De familie was tevreden, dan is het voor mij goed zo.